Stageverslagen

De student maakt gedurende de eerste 16 weken elke vier weken een voorgangsverslag (vier in totaal), waarin hij met eigen woorden beschrijft welke werkzaamheden hij heeft verricht. Hij moet daarbij een koppeling maken tussen die werkzaamheden en de desbetreffende leeruitkomsten. Het verslag is een weerslag van de werkzaamheden en een reflectie op hoe hij in bepaalde situaties heeft gehandeld; hoe hij bepaalde problemen heeft opgelost en hoe hij heeft gereageerd in een bepaalde situatie. Het gaat bij dit verslag niet zozeer om een uitwerking van een materiaal of product, maar om een omschrijving van het proces tijdens de stage aan de hand van de leeruitkomsten. Waar loop je tegenaan? Hoe los je een knelpunt op? Welke zaken heb je geleerd? Enzovoort. Verduidelijk het verslag met veel tekeningen, foto’s, grafieken etc. Het alleen noemen van de werkzaamheden is niet voldoende. De student moet aantonen dat met deze werkzaamheden die bepaalde leeruitkomsten ontwikkeld zijn. De beschrijving moet kort en ondubbelzinnig zijn. Bij het maken van een beschrijving van een reflectie van de leerdoelen dien je als opbouw van je verslag gebruik te maken van de STARTT-methode:

Situatie: Beschrijf de situatie waarin je aan dit bewijsstuk hebt gewerkt. Wat was de aanleiding en het doel van de opdracht e.d.?

Taak: Wat was jouw rol/ functie/ taak bij deze opdracht? Welke andere personen waren erbij betrokken en wat waren hun rollen en taken?

Actie: Beschrijf de aanpak en de activiteiten die zijn uitgevoerd bij deze opdracht. Geef ook aan welke activiteiten voor jouw rekening kwamen (en op welke pagina's het resultaat daarvan te zien is). Geef daarnaast een verantwoording voor de methodische theoretische verankering (bijv. de gebruikte literatuur).

Resultaat: Beschrijf het resultaat van de opdracht en hoe dat resultaat is ontvangen door verschillende betrokkenen (opdrachtgever, cliënten, collega's, docenten, enz.). Wat is er vervolgens met deze resultaten gebeurd?

Tijd: Wanneer (ongeveer de data) ben je met deze activiteiten bezig geweest? Hoeveel tijd heb je er ongeveer aan besteed?

Transfer: Wat heb je ervan geleerd? Wat zou je een volgende keer anders doen bij een vergelijkbare taak/ opdracht en waarom? Heb je je doel behaald?

Als bijlage op het verslag voegt de student het document “urenverantwoording” toe. Hierin moet de student een korte beschrijving van de werkzaamheden in de afgelopen periode maken en de hoeveelheid dagen/ uren hij/ zij gewerkt heeft. De bedrijfsbegeleider leest het stageverslag en beoordeelt of de beschrijvingen correct zijn. Zo ja, dan ondertekent de bedrijfsbegeleider/externe stagebegeleider het stageverslag. De stagedocent zal het stageverslag beoordelen en indien nodig de stagiair bijsturen.